Eens in de zes jaar laat Natuurmonumenten alle broedvogels in het Nationaal Park tellen. Op deze manier brengen we in kaart met welke soorten het goed gaat en welke vogels in de problemen zijn. In  het voorjaar van 2018 liepen Michel Klemann en Romke Kleefstra van Sovon wekenlang met een tablet en een verrekijker door de duinen en over de kwelder.

Toename struweel- en bosvogels

Voor Michel Klemann was dit al de vierde keer dat hij de broedvogels van het eiland inventariseerde (2001, 2006, 2012 en 2018). Sinds zijn eerste telling in 2001 is de broedvogelbevolking van Schiermonnikoog ingrijpend veranderd. Blauwe kiekendief en tapuit, twee typische soorten van een open duinlandschap, verdwenen helemaal. De oorzaak is het steeds verder dichtgroeien van de duinen met bomen en struiken. De toename van struweelvogels, zoals grasmus, zwartkop, nachtegaal, kneu en op nattere plekken de blauwborst laat zien dat andere vogels juist profiteren van deze ontwikkeling. Het ouder worden van de bossen is in de broedvogelbevolking ook duidelijk terug te zien. De grote bonte specht is sinds 2012 toegenomen van 7 naar 22 broedpaar en de appelvink steeg met superstip van 1 naar 9. Ook loofbossoorten die in de rest van het land vaak een negatieve trend laten zien, vertonen op Schiermonnikoog een stijgende lijn, zoals spotvogel en grauwe vliegenvanger. Het bos nam ook drie opvallende nieuwkomers op de lijst voor zijn rekening: goudvink, bonte vliegenvanger en grauwe fitis. Voor deze laatste soort was het pas het tweede broedgeval voor Nederland. De vorige (in 2004) vond ook al plaats op Schiermonnikoog, aan de Langestreek om de Noord.

Kweldervogels in zwaar weer

Een vogelgroep die in zwaar weer verkeert zijn de kweldervogels. Kokmeeuw, en visdief, die in 2001 nog kolonies van honderden of zelfs duizenden vogels vormden, staan op het punt om als broedvogel van Schiermonnikoog te verdwijnen. Opvallend is ook de enorme achteruitgang van de zilvermeeuw. Van de ruim 10.000 broedpaar aan het begin van deze eeuw zijn er nu nog maar ongeveer 1.600 over.

Vooral soorten die voor hun voedsel afhankelijk zijn van het wad en de Noordzee hebben het moeilijk. Veldleeuwerik, graspieper en grauwe gans, die hun eten op het eiland zelf vinden, nemen op de kwelder juist sterk in aantal toe.

Vooral de toename van het aantal graspiepers is opvallend. Ten opzichte van de vorige telling in 2012 verdubbelde de stand tot 831 broedpaar. Daarmee is de graspieper achter de kleine mantel- en de zilvermeeuw momenteel de talrijkste broedvogel op het eiland. Dat is beslist niet vanzelfsprekend, want landelijk is de graspieper vanwege sterke achteruitgang op de Rode Lijst van bedreigde broedvogels terecht gekomen. Op Schiermonnikoog profiteert van de toename van zeekweek op de kwelder, waartussen hij verborgen voor rovers veilig zijn eieren kan uitbroeden. Ook heeft de graspieper succesvol het groene strand gekoloniseerd. Hij broedt hier inmiddels van het Rif tot op de Balg. Andere vogels die profiteren van het groene strand zijn wulp, tureluur, rietgors en roodborsttapuit. Tenslotte nog een nieuwkomer met goede vooruitzichten: de brandgans. Als overwinteraar namen de aantallen van deze soort al jaren sterk toe. In tegenstelling tot veel andere plaatsen in het land, zoals op Texel en Vlieland en in het Lauwersmeergebied kreeg de brandgans op Schiermonnikoog nog geen voet aan de grond. Daarin is nu verandering gekomen. Wordt vervolgd in de inventarisatie van 2024.

Download hier het complete rapport:

Beleef schiermonnikoog

Ga mee met één van onze enthousiaste gidsen
Activiteitenkalender

Praat mee over het Nationaal Park

Aanmelden