Waarom begrazing?
Waarom zet Natuurmonumenten grote grazers in?
De afgelopen decennia is een groot deel van het duingebied dichtgegroeid met struiken en hoge grassen. Het open duinlandschap met stuivende plekken (de blanke top der duinen) verdwijnt. Voor een deel komt deze verruiging door menselijk handelen. In de lucht zit tegenwoordig veel stikstof. Dit is een meststof waardoor vooral struiken en grassen goed groeien. In het verleden zijn stuivende plekken in de duinen beplant met bomen en helmgras. Ook legden mensen takken neer om het stuiven te voorkomen. Daarnaast is ook de ineenstorting van de konijnenstand een belangrijke factor. Vroeger graasden de konijnen het gras en de zaailingen van bomen en struiken steeds af. Op enkele plekken houdt Natuurmonumenten het open duin door maaibeheer in stand. Het is echter onmogelijk om het hele duingebied te maaien (veel te duur en door de vele hoogteverschillen ook praktisch niet te doen). Natuurmonumenten roept daarom de hulp in van grote grazers. Deze eten gras en (takken van) struiken. Zo kunnen ze het verder dichtgroeien van de duinen voorkomen.
Waarom is dichtgroeien van de duinen erg?
Het open duinlandschap biedt plaats aan dieren en planten die je verder vrijwel nergens in Nederland tegenkomt, zoals de duinparelmoervlinder, de blauwe kiekendief, de tapuit, de honingorchis en het rozenkransje. Veel van deze soorten staan op de rand van uitsterven. Om deze soorten te beschermen probeert Natuurmonumenten de verruiging (dichtgroeien met bomen, struiken en hoge grassen) terug te dringen.
Waar worden de grazers ingezet en waarom is voor deze locatie gekozen?
Verruiging treedt in het hele Schiermonnikoger duingebied op. Het begrazingsplan dat het Nationaal Park heeft laten opstellen voorziet in begrazing van een groot deel van de eilander duinen. We willen deze begrazing echter stapsgewijs invoeren. We beginnen in een gebied van een kleine 100 hectare ten oosten van de Prins Bernhardweg. Voor deze plek hebben we gekozen omdat dit gebied vrij ver van het dorp af ligt en daardoor minder druk is dan de duinen rondom het dorp. Grazers en mensen kunnen hierdoor rustig aan elkaar wennen. Na drie jaar evalueren we de begrazing in dit gebied. We kijken of de natuur vooruit gaat door de begrazing. Als dit zo is zullen we de begrazing na drie jaar uitbreiden in westelijke richting.
Voor welke grazers is er gekozen?
In het begrazingsplan dat in opdracht van het Nationaal Park is opgesteld is staat een gewenst eindbeeld van begrazing met runderen, wisenten en paarden. Runderen en wisenten zullen in een sociale kudde leven; de groep paarden zal bestaan uit ruinen of merries. Er is voor deze drie grazers gekozen omdat ze alle drie op een andere manier grazen. De runderen trekken met hun tong hoge grassen uit, paarden knabbelen de vegetatie laag af en wisenten eten zowel gras als takken en bast van bomen en struiken. Door deze verschillende manieren van begrazing ontstaat er een mozaïek van hoge en lage vegetatie. In het najaar 2015 zijn 6 Sayaguesarunderen naar het eiland gebracht en in het voorjaar 2017 hebben deze runderen gezelschap gekregen van 6 Exmoorpony’s. Op dit moment onderzoeken wij wat het effect van de Sayaguesa’s en Exmoors op de vegetatie van de duinen is. Mocht er uit het onderzoek blijken dat begrazing door Sayaguesa’s en Exmoor’s onvoldoende resultaten oplevert, dan zullen we met eilanders en bezoekers van het Nationaal Park in gesprek gaan over het inzetten van extra grazers zoals bijvoorbeeld wisenten.
Hoe hard groeit de kudde en wat doe je als deze te groot wordt?
We zijn in 2015 begonnen met een groep van 6 runderen op een kleine 100 ha, dat maakt een graasdruk van 1 rund op 16 hectare. In dit zelfde gebied van 100 ha komen er in het voorjaar 2017 ook de Exmoorpony’s bij om de diversiteit van het gebied te vergroten. De graasdruk van het totaal aantal dieren mag niet hoger worden dan 1 dier op 7 hectare. Over drie jaar zullen we dat bereikt hebben. Als dan blijkt dat de natuur vooruit gaat door de begrazing zullen we de begrazing in overleg met de eilanders uitbreiden in westelijke richting, zodat ook dat gebied opener, toegankelijker en afwisselender wordt. We kunnen natuurlijk niet oneindig uitbreiden. Op een gegeven moment zullen we dieren uit het gebied halen en overbrengen naar de wal. Ze kunnen dan naar een ander gebied overgeplaatst worden of ze worden geslacht.
Waar kan ik meer informatie krijgen over begrazing op Schiermonnikoog?
In het folder ‘Grazers, de grote helpen de kleine’ kun je meer informatie vinden over begrazing op Schiermonnikoog. De folder is o.a. beschikbaar bij VVV en bij het Bezoekerscentrum. Bij het bezoekerscentrum gaat ook een deel van de expositie over begrazing, daar is bijvoorbeeld te zien waar de koeien en paarden zich op een bepaald moment bevinden (GPS-Track). Voor meer specifieke informatie kunt u contact opnemen met boswachter Cynthia Borras.
Sayaguesarunderen
Wat is een Sayaguesarund?
De Sayaguesa is een primitief runderras uit de sprookjesachtig mooie streek Sayago op de Spaanse hoogvlakte. Het ligt tussen de stad Zamora en de Portugese grens. Omdat het geen productief ras is resteren er nog maar zo’n 600 dieren bij niet meer dan tien traditionele boeren. Het ras wordt dus ernstig met uitsterven bedreigd. De Sayaguesa’s leefden tot voor kort van een karig, natuurlijk voedselaanbod en zijn bestand tegen strenge kou op de winterse hoogvlakte. Ze zijn daardoor zeer goed opgewassen tegen een vrij leven in natuurgebieden en staan nog zeer dicht bij de Oeros, de uitgestorven wilde voorouder van onze huisrunderen. In 2006 zijn de eerste Sayaguesa’s daarvoor naar Nederland gehaald. Sinds 2008 lopen ze op het Planken Wambuis op de Veluwe en vanaf 2013 in een deel van het Drents-Friese Wold bij Diever. De Sayaguesa staat bekend als een rustig dier en de ervaringen met het publiek zijn goed. De Sayaguesa’s zijn grote dieren. Volwassen koeien hebben een schofthoogte van 145 cm en een gewicht van 600 tot 700 kg. Bij de stieren is dit respectievelijk 160 cm en 1.000 tot 1.100 kg. De koeien hebben een zwartbruine vacht met kastanjebruine aalstreep die soms over de flanken uitwaaiert. Rond neus en mond hebben ze een witgelige aftekening, de zogenaamde meelsnuit. De stieren zijn zwart met een smallere, scherp begrensde aalstreep en hebben alleen in de eerste twee jaren een duidelijke meelsnuit. Daarna blijft er alleen een wit kinnetje van over. Sayaguesa’s zijn goede lopers die naar verwachting het hele gebied zullen gaan gebruiken. Ze blijven niet, zoals bijvoorbeeld Schotse Hooglanders, het liefst altijd in de buurt van een waterplas staan. De kalfjes hebben een duidelijk jeugdkleed en zijn egaal bruinrood bij geboorte. Ze wegen dan 35 tot 40 kg. Tussen een leeftijd van drie en vier maanden worden ze geleidelijk zwart.
Wat eet een Sayaguesa?
Voor zijn afstudeeronderzoek (2016) observeerde student Gijs Bouwmeester (Van Hall Larenstein) het eetgedrag van de Spaanse runderen. Voorlopige resultaten van het onderzoek tonen aan dat in de periode van half april tot en met juni het voedsel van de Spaanse runderen voor ruim 30% bestaat uit bladeren, takken en twijgen van bomen en struiken. Soorten die hier zeer in de smaak van de Sayaguesa vallen zijn de Amerikaanse vogelkers, lijsterbes en vlier. Van de minder smakelijke berken eten de runderen vooral de twijgen van het jonge opschot. Verder bestaat ruim 60% van hun voedsel uit grassen en kruiden. Hieruit halen de dieren de meeste voedingstoffen en mineralen. Ook doen de Sayaguesa’s goed werk als het om het opentrappen van duinbossen gaat. Ze breken takken en jonge stammen tot vijf centimeter dik met gemak af. Door het op deze manier snoeien van het bos wordt er een rem gezet op nieuwe bosontwikkeling in de duinen.
Waarom is gekozen voor Sayaguesarunderen?
Sayaguesarunderen zijn heel zelfredzaam. Ze zijn gewend aan het overleven in ruige natuurgebieden en extreme weersomstandigheden. Ze kunnen leven van stugge grassen en takken. Ze kunnen goed tegen de kou en tegen hitte. Op een warme dag gaan ze niet met z’n allen in een duinmeertje staan. Sayaguesa’s zijn goede lopers, die zich veel verplaatsen in het terrein. Daarom wordt de graasdruk goed verspreid over het hele duingebied. Verder hebben ze kleine uiers, waardoor ze zich niet zo snel verwonden aan laag duindoornstruweel. Ze hebben geen hulp nodig bij het kalveren. Ze zijn dus prima toegerust voor een leven in de vrije natuur.
Waarom Spaanse koeien en geen Nederlandse koeien?
Er zijn maar weinig Nederlandse runderrassen en de rassen die er zijn, zijn niet goed toegerust op het zelfstandig leven in de natuur. Ze zijn zodanig doorgefokt dat ze veel verzorging nodig hebben. Zo zijn de koeien vaak al vruchtbaar voordat ze helemaal volgroeid zijn, met allerlei geboorteproblemen tot gevolg. We hebben ons bij de runderkeuze laten leiden door de geschiktheid van de dieren voor het leven in de duinen en niet door de historische herkomst van het ras.
Waarom geen vleeskoeien? Daar zou je een prachtige streekproduct van kunnen maken!
We zetten de runderen in om de verruiging van de duinen terug te dringen. De dieren moeten leven op een dieet van ruige grassen en takken. We zullen de dieren niet bijvoeren, tenzij in strenge winters het welzijn van de dieren in gevaar komt. Bij bijvoeren breng je voedingstoffen het gebied in terwijl het juist de bedoeling is om voedingstoffen (stikstof) uit het gebied te verwijderen. Om vlees te produceren moet je veel vaker bijvoeren. Daarnaast gaan we in lage dichtheden begrazen en breiden we het begrazingsgebied bovendien steeds uit. We verwachten daarom niet dat er snel dieren het gebied uit zullen moeten. Voor een eilander streekproduct zullen dit er te weinig zijn. We kiezen voor een runderras dat zichzelf goed kan redden in de natuur. Alle vleesrassen hebben meer verzorging nodig.
Exmoorpony’s
Wat is een Exmoorpony?
De Exmoor pony, of kortweg Exmoor is een sober oud paardenras uit het zuidwesten van Engeland. Hier leven ze al generaties lang een semi-wild bestaan. Beschrijvingen van het ras gaan terug tot zeker 1086. In 1921 werd ’the Exmoor Pony Society’ opgericht welke de raszuiverheid van het ras bewaakt. De Exmoor is een klein donkerbruin ras, soms zelf bijna zwart, met een schofthoogte van ongeveer 117 tot 127 cm. Maximaal gewicht ligt tussen de 310 en 370 kilogram. Kenmerkend zijn verder de witte meelsnuit en de vaak lichtere onderbuik.
Wat eet een Exmoor?
Een Exmoor is evenals het paard een echte grazer, maar is geen herkauwer. Dit betekent dat ze meer moeite hebben met het verteren van dikke groene celwanden. Exmoors grazen dan ook bij voorkeur op korte graslanden met verse uitlopers; jong vers gras dat beter verteerbaar is. Omdat Exmoors zowel onder als boven een rij tanden hebben zijn ze goed in staat korte afgeknabbelde graslandjes te creëren en te onderhouden. In het najaar en de winter kunnen ze ook goed overweg met oude vergeelde grassen. Zij kunnen dan nog steeds voedingsstoffen halen uit soorten als duinriet of pijpenstrootje. Daarnaast wordt er in deze periode gegeten van de toppen van heideplantjes, twijgen en bast van bomen.
Horen Exmoors wel thuis in Nederland?
Exmoors zijn afstammelingen van het Europese wilde paard en hebben als zodanig eeuwenlang weten te overleven in het zuidwesten van Engeland. Het wilde paard was wijd verspreid over Europa en kwam zeer vermoedelijk ook in Nederland voor. Helemaal zeker weten we dat echter niet omdat er van de periode na de laatste ijstijd nooit opgravingen hebben plaatsgevonden waarvan we 100% zeker zijn dat deze van het wilde paard waren. Hierbij moeten we drie belangrijke kanttekeningen maken:
- Net over de grens met Duitsland hebben wel dergelijke opgravingen plaatsgevonden en dieren houden zich nu eenmaal niet aan landsgrenzen
- wilde paarden liepen hier tijdens de laatste ijstijd wel rond
- omdat het paard relatief laat is gedomesticeerd ten opzichte van andere diersoorten is het zeer lastig onderscheid te maken tussen opgravingen van wilde paarden en kleine huispaarden.
Hieruit mogen we dus met aangrenzende zekerheid concluderen dat het wilde paard ook bij ons thuis hoort. De Guidelines for Rewilding Horses in Europe benoemt de Exmoor samen met de Konik als de twee meeste geschikte paardenrassen voor natuurlijke begrazing in dit deel van het continent.
Waarom Exmoors op Schiermonnikoog?
Voor de natuurlijke begrazing op Schiermonnikoog is gekozen voor geharde dieren die goed zelfstandig onder natuurlijke omstandigheden kunnen overleven. Hiervoor komen verschillende rassen in aanmerking, o.a. de Konik en de Exmoor. Samen met eilandvertegenwoordigers is gekozen voor de Exmoor omdat het dier goed bij de ruige omstandigheden van het eiland past. Voordeel is bovendien dat de Exmoors wat schuwer zijn dan de meeste andere paardenrassen en daardoor wat meer afstand houden tot het publiek. De Exmoor is bovendien een sober ras dat uitermate geschikt is voor een zelfstandig leven in de vrije natuur. Waar bij rassen als de Fjord de hoeven nog regelmatig moeten worden bekapt, is dit bij de Exmoor slechts zelden het geval.
Waar kan ik meer informatie over Exmoors vinden?
Meer informatie is onder andere te vinden op de website van het samenwerkingsverband Exmoorpony, die in direct contact staat met ‘the Exmoor Pony Society‘.
Gezondheid dieren
Wat doet Natuurmonumenten als er een dier gewond of ziek is?
Natuurmonumenten heeft een zorgplicht voor de dieren. Dat betekent dat we een ziek dier verzorgen. We laten dan de veearts komen. Als het dier niet meer te behandelen is, wordt hij uit zijn lijden verlost.
Wat doet Natuurmonumenten als er een dier dood gaat?
Op Schiermonnikoog komen veel toeristen. Veel mensen vinden het niet prettig om tijdens hun wandeling of fietstocht een dood dier tegen te komen. Dode dieren halen we dan ook op en deze gaan naar de wal. Omdat het terrein echter groot en onoverzichtelijk is, kan het gebeuren dat we een dood dier niet meteen vinden. We zullen er echter alles aan doen om dit te voorkomen.
Hoe zit het met ziektes? Is er een risico dat de grazers nieuwe ziektes naar het eiland brengen?
De koeien op het eiland hebben een ziektevrije status en hier zijn de boeren terecht trots op. Om te voorkomen dat de Sayaguesa’s dierziekten meenemen naar het eiland gaan ze eerst enige tijd in quarantaine. Hierbij zal ook de dierenarts van de eilander boeren betrokken zijn. In het veld zullen we een bufferzone van minimaal tien meter tussen de Sayaguesa’s en de kwelderbegrazing (jongvee eilander boeren) instellen. Paarden zijn gevoelig voor andere ziektes dan runderen. De Exmoors die naar het eiland gebracht worden zijn niet in quarantaine geweest maar zijn in principe wel vrij van ziektes. De kans dat zij ziektes naar het eiland brengen is uiterst klein. Het risico dat paardenziektes naar het eiland gebracht worden is bijvoorbeeld vele malen groter bij het jaarlijkse paardenconcours dat op het eiland plaatsvindt.
Zijn de grazers geregistreerd? Zijn er herkenningskenmerken?
Als rund wordt de Sayaguesa gezien als landbouwdier terwijl een paard wordt gezien als gezelschapsdier. Voor landbouwdieren geldt dat er sprake moet zijn van een van buitenaf herkenbaar kenmerk; oornummer voor rund, schaap, geit of varken, ring voor kip. Voor gezelschapsdieren als het paard wordt gebruik gemaakt van een onderhuidse chip en een paardenpaspoort (zoals bij honden en katten). Hoewel beide manieren van identificeren, oornummer en chip, goed werken, is het wettelijk niet geldig als de methode bij de andere groep wordt toegepast.
Veiligheid en verantwoordelijkheid
Is het begrazingsgebied toegankelijk voor publiek?
Het begrazingsgebied is en blijft toegankelijk voor publiek. In het broedseizoen (15 april – 15 juli) is het gebied alleen toegankelijk op wegen en paden. Buiten het broedseizoen mag je ook buiten de wegen en paden komen. Voor het goed samengaan van publiek en grote grazers is natuurlijk een aantal gedragsregels van belang:
- dieren niet voeren of aanhalen
- minimaal 50 meter afstand houden tot de kudde
- kudde of groepen dieren niet doorkruisen
- honden aan de lijn houden
De Sayaguesarunderen en Exmoorpony’s zien er indrukwekkend uit, toch is het gebied vrij toegankelijk voor bezoekers. Is dat niet gevaarlijk?
Van oorsprong werden Sayaguesa’s als lastdieren gebruikt. De Spanjaarden selecteerden de dieren op hun hanteerbaarheid. Dit uit zich nu nog in een ontspannen gedrag rondom publiek. De dieren lopen op Planken Wambuis (Veluwe) en in het Drents-Friese Wold. Ook dit zijn gebieden waar veel toeristen komen. De Sayaguesa’s die naar Schiermonnikoog komen, komen uit Planken Wambuis en zijn gewend aan mensen. Ook Exmoors zijn niet gevaarlijk. Al langer gaan Exmoors en publiek goed samen in meerdere natuurgebieden zoals het Herperduin.
Wat gebeurt er als ik met mijn aangelijnde hond de grazers tegenkom?
Wanneer je je aan de normale omgangsregels houdt, zoals voldoende afstand houden, zullen de dieren hooguit even opkijken maar je al snel weer negeren.
Zijn de dieren gevaarlijk als er kalfjes of veulens zijn?
Moeders verdedigen hun jongen. Dit is bij Sayaguesa’s niet anders. Een peuter op de rug van een kalfje zetten is dus een bijzonder slecht idee. Kalfjes kunnen al snel na de geboorte lopen en de kudde zal van mensen weglopen. Bewaar afstand en achtervolg de dieren niet. Ook niet om een mooie foto te maken. Veulens zullen er op Schiermonnikoog niet zijn. Er is bij de Exmoorpony’s gekozen voor een groep van 6 merries.
Er lopen ook stieren bij de kudde. Zijn die niet gevaarlijk?
In de kudde op Schiermonnikoog lopen stieren, koeien en kalveren: een zogenaamde sociale kudde. In een sociaal verband zijn stieren vooral erg druk met de koeien om zich heen. In mensen zijn ze helemaal niet geïnteresseerd, natuurlijk moet je ze niet gaan uitdagen.
Wat als er een calamiteit gebeurt? Met wie kan ik contact opnemen?
Op de borden bij ingang van het begrazingsgebied staat een noodnummer dat mensen kunnen bellen bij een calamiteit. (Natuurmonumenten Schiermonnikoog: 0519-531346) Dit nummer is 24 uur per dag bereikbaar.
De grazers lopen ook op de zeekering. Is dat niet gevaarlijk?
Zoals veel waterschappen heeft het Wetterskip Fryslân het beleid dat er geen grote grazers op de zandige kering mogen. Toch heeft het Wetterskip in dit geval ingestemd met een proef. De dieren lopen namelijk in een dermate lage dichtheid dat het Wetterskip geen problemen verwacht. Wel wordt de staat van de zeewering goed gemonitord. Medewerkers van het Wetterskip en Natuurmonumenten voeren vier keer per jaar een schouw uit. Bovendien zal de zeewering door middel van luchtfoto’s worden gemonitord. Natuurmonumenten zal eventuele schade aan de zeewering herstellen. Bij ontoelaatbaar grote schade zal de zeewering uit de begrazing worden gehaald.